Equitherapie

Wat is equitherapie?

Bij equitherapie wordt de therapeut ondersteund in haar werkzaamheden door het paard (paard = equus). Als orthopedagoog werkt Elsa  vanuit een of meerdere hulpvragen in de driehoek kind – paard – therapeut. Samen met het kind en de ouder/verzorger worden doelen opgesteld waaraan een bepaalde periode wordt gewerkt en waarop na elke sessie door de Elsa wordt gerapporteerd. Deze doelen vormen de leidraad van de therapie en de verslaggeving, worden gezamenlijk geëvalueerd en daarna voortgezet, bijgesteld of afgerond. Equitherapie biedt mogelijkheden voor kinderen in allerlei fases van hun ontwikkeling, zowel voor jonge kinderen met (een hoog risico op) hersenschade, kinderen/jongvolwassenen die een achterstand hebben op verstandelijk of sociaal gebied of zijn vastgelopen in de ontwikkeling, of kinderen met fysieke beperkingen. Elke beperking brengt voor ieder kind specifieke moeilijkheden met zich mee, maar ook heeft ieder zijn unieke sterke kanten waarop kan worden ingezet in de therapie.

De motorische, sociaal-emotionele en verstandelijke ontwikkeling van het kind bepaalt welke werkvorm (zie hieronder) het beste op dat moment bij het kind past. De rol van de equitherapeut is dan ook afhankelijk van de werkvorm, bij elke werkvorm krijgt het kind de tijd en de ruimte om ontwikkelingen te laten zien. Bij kinderen waarbij vooral gewerkt wordt aan fysieke ontspanning/inspanning, rompstabiliteit en het ontwikkelen van de motoriek, heeft de equitherapeut een actieve houding gezien de hands-on benadering. Hierbij worden spontane gezonde bewegingspatronen wel sterk gestimuleerd. Kinderen die zelfstandig op het paard kunnen zitten of zelfs naast het paard kunnen werken is de equitherapeut vooral degene die het kind blijft uitdagen en de veiligheid garandeert. Bij kinderen die op afstand instructies begrijpen en voldoende mobiel zijn, is de rol van de equitherapeut die van ‘vertaler’ waarbij het kind wordt gestimuleerd om van het gedrag en beweging van het paard te leren en hierop adequaat te reageren.  

Equitherapie maakt gebruik van de non-verbale communicatie van het paard, wat door veel kinderen als minder bedreigend en meer intuïtief wordt ervaren  dan de verbale communicatie waar we de hele dag door aan worden blootgesteld en ons leven soms erg verwarrend en bedreigend maakt. Vooral voor kinderen die op een andere manier prikkels verwerken. Kinderen die moeite hebben met verbale communicatie kunnen vaak wel goed non-verbaal communiceren, waardoor het contact met het non-verbale paard ook makkelijker verloopt dan met mensen. Door deze positieve ervaringen in aansluiting vinden met de ander, kan het kind door simpele directe commando’s (al dan niet met een spraakknop) leren verbaal te communiceren met het paard, en wellicht later ook met de therapeut die altijd deel uitmaakt van de driehoek met het kind en het paard.

Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de effectiviteit van equitherapie bij verschillende doelgroepen, onder andere bij autisme en CP. De resultaten zijn veelbelovend. Klik hier voor interessante artikelen.

Werkvormen

Vanaf de eerste kennismaking wordt er voor elke sessie even stilgestaan bij het contact maken met het paard en een eventuele begeleider. Hoewel sommige kinderen weinig ‘hebben’ met het aaien of zelfs alleen al nabij het paard zijn vanaf de grond, wordt het kind aangemoedigd om op zijn eigen tempo en eigen manier contact te maken. Behalve bij kinderen die vanwege specifieke prikkelverwerking (bij ernstige ASS bijvoorbeeld) behoefte hebben aan een hard zadel, wordt er altijd gewerkt op een dik dek met een singel, eventueel met handvatten erop. Dit bevordert het contact met het paard, je voelt de warmte, de beweging, de ademhaling. Het leidt tot ontspanning, waardoor het paard ook ontspant. Binnen de equitherapie wordt gebruik gemaakt van verschillende werkvormen, afhankelijk van de motorische, sociaal-emotionele en verstandelijke mogelijkheden van het kind/jongvolwassene. Onderstaande werkvormen kunnen door elkaar gebruikt worden:

  • Passieve zit: voor kinderen die (nog) niet zelfstandig kunnen zitten, vanaf 6 maanden. De nadruk ligt op houdingsregulatie, symmetrie, balans en het ervaren van de beweging. Het paard gaat voornamelijk rechtuit. Je laten dragen door het paard is dusdanig ontspannend dat het rust en balans brengt, ook bij kinderen met fysieke beperkingen en te hoge/lage spierspanning. Afhankelijk van de motorische ontwikkeling van het kind en de (verwachte) mate van mobiliteit, kan uw kind in verschillende posities op de paardenrug. Jonge kinderen of kinderen met weinig rompspanning/balans beginnen in buiklig, dan wordt er geoefend met het oprichten. Eerst alleen het hoofd, naar gelang de ontwikkeling van het kind kan worden opgebouwd naar oprichting van de romp door ondersteuning vanuit de onderarmen en later gestrekte armen. Mogelijk kan het kind later vooruit gericht zitten, waarbij wordt aangemoedigd dat het handvat wordt vastgehouden en de romp opgericht blijft. Het plan van aanpak voor deze werkvorm wordt overlegd met een fysiotherapeut, waarbij kan worden gekozen voor intervisie vanuit hippotherapeutisch centrum Caballinus (zie mijn nieuwsbericht van mei voor meer info) of voor overleg met de eigen fysiotherapeut
  • Passieve zit met spel: voor kinderen die behoefte hebben aan wat meer uitdaging op zowel motorisch als cognitief gebied. Hierbij kan worden gedacht aan het oppakken, meenemen en weer neerzetten van voorwerpen vanaf de paardenrug, van de ene ton naar de andere. Of het lopen van figuren in de rijbak, van de ene picto/letter naar de andere. Maar ook slalommen, over balkjes stappen of het nadoen door het kind met de armen/benen van oefeningen die de therapeut voordoet
  • Actieve zit: voor kinderen met een zelfstandige stabiele zit, die baat hebben bij het beter ervaren van hun eigen lijf en instructies op afstand begrijpen. Hierbij wordt gewerkt aan een lange lijn (voltige), het paard loopt grote cirkels om de therapeut die in het midden de lijn vasthoudt. Het kind doet oefeningen, gericht op het ervaren van het eigen lijf en die van het paard en het bevorderen van souplesse en coördinatie. Echt ‘voelen en ervaren’. Later kunnen ook simpele losmakende oefeningen te paard worden geoefend. Ook is het mogelijk om los zelfstandig in de bak te rijden en zo oefeningen uit te voeren
  • Grondwerk: vanaf de grond met het paard werken met alleen een halster. Het paard wordt geleid, soms ook zonder touw, er wordt geleerd om de lichaamstaal van het paard te herkennen en hier adequaat op te reageren, zodat de samenwerking verbetert. Er zijn verschillende paarden waarmee kan worden gewerkt, elk met hun unieke karakter
  • Verzorging: deze werkvorm is erg waardevol om kinderen op een andere manier te leren zorgen voor anderen. Het paard uit de wei halen, borstelen, optomen en na het rijden eten geven, zijn zo mogelijke activiteiten. Op het terrein zijn behalve vier paarden ook nog honden, een konijn en kippen aanwezig. En een moestuin, waar je kan leren hoe de worteltjes voor het paard groeien, hoe ervoor te zorgen en wanneer ze te plukken